vrijdag, 24. september 2021 – 11:54
Het CBS onderzocht de weerslag van een scheiding op wonen, werken en inkomen in drie artikelen die vandaag zijn verschenen in de reeks Statistische Trends. De onderzoeken zijn uitgevoerd bij mensen van 25 tot 60 jaar die in 2014 uit elkaar gingen. Onder een scheiding wordt in deze onderzoeken verstaan het beëindigen van een periode van samenwonen.

Ontwikkeling koopkracht na scheiding voor vrouwen ongunstig

De koopkracht van 25- tot 60-jarige vrouwen die in 2014 scheidden, lag een jaar na de scheiding gemiddeld 29 procent onder die van mannen die in hetzelfde jaar scheidden. In de jaren 2016-2019 groeide de gemiddelde koopkracht van de gescheiden vrouwen meer dan bij mannen, maar niet genoeg om de eerdere daling te compenseren. Vijf jaar na de scheiding was het koopkrachtverschil met gescheiden mannen nog 21 procent. Bij de berekening van de koopkracht wordt gecorrigeerd voor verschillen tussen de huishoudens, zoals het aantal kinderen.

Een nieuwe partner maakt het verschil

Dat de gemiddelde koopkracht van vrouwen pal na een scheiding sneller terugviel dan die van mannen, komt doordat het doorgaans hogere inkomen van de ex-partner kwam te vervallen en, in mindere mate, doordat zij het vaakst eventuele kinderen in huis namen. Gegevens over betaalde en ontvangen kinderalimentatie zijn niet beschikbaar, zodat met deze inkomensposten geen rekening kon worden gehouden. Uit eerder onderzoek, waarbij gegevens over kinderalimentatie zijn geschat, is gebleken dat de koopkrachtverschillen tussen mannen en vrouwen na een scheiding daardoor iets kleiner worden.

Dat na de scheiding bij vrouwen de gemiddelde koopkracht sterker groeit dan bij mannen, is deels terug te voeren op het feit dat ze opnieuw gaan samenwonen. De gemiddelde koopkracht van vrouwen met een nieuwe partner was na vijf jaar vrijwel even groot als die van degenen die in de hele periode 2012-2019 met dezelfde partner zijn blijven samenwonen. De koopkracht van gescheiden vrouwen die niet opnieuw zijn gaan samenwonen blijft hier zo’n 35 procent bij achter, en dat verschil is in de genoemde periode niet kleiner geworden. Uit aanvullend onderzoek blijkt dat jonge vrouwen zonder kinderen het snelst opnieuw samenwonen.