Als gekeken wordt naar alle zzp’ers is het beeld rond de financiële buffers nagenoeg onveranderd vergeleken met de situatie in 2019. Zo geeft net als in 2019 20% aan dat hun huishouden maximaal drie maanden rond kan komen als het inkomen uit hun bedrijf geheel weg zou vallen. Er zijn dan ook grote verschillen zichtbaar tussen de beroepsklassen waarin zelfstandigen werkzaam zijn. Zo gaven zzp’ers met ICT-beroepen en met bedrijfseconomische en administratieve beroepen begin 2021 juist minder vaak aan binnen drie maanden het huishoudboekje niet meer rond te krijgen.

Lange termijn

De lange termijn buffer van zzp’ers is wel een klein beetje geslonken vergeleken met 2019. Van de ondervraagden schat 39% een jaar of langer het hoofd boven water te kunnen houden bij het wegvallen van bedrijfsinkomsten, begin 2019 was dat 41%. Overigens geeft 16% aan niet te kunnen inschatten hoelang hun huishouden de eindjes aan elkaar zou kunnen knopen als het bedrijfsinkomen wegvalt.

Hoelang het huishouden het zonder het bedrijfsinkomen kan redden, hangt samen met de beschikbaarheid van andere inkomensbronnen van de zzp’er zelf of van anderen in het huishouden (bijvoorbeeld de partner). Van de zzp’ers die een partner met eigen inkomen hebben, gaf 17% aan het maximaal drie maanden zonder bedrijfsinkomen te kunnen stellen. Van de zzp’ers met een partner zonder inkomen of zonder partner lag dat respectievelijk op 25% en 28%.

Pensioen

Zzp’ers die ook als werknemer in loondienst werkzaam zijn, kunnen iets minder vaak op korte termijn financieel niet meer rondkomen zonder het bedrijfsinkomen (15%) dan degenen zonder baan als werknemer (20%). Daarnaast beschikken oudere pensioengerechtigde zzp’ers over AOW en een eventueel aanvullend pensioen waardoor zij altijd enig inkomen hebben.