In het eerste kwartaal hadden het Kadaster en het CBS nog een stijging van 20,3% gemeten. In bijna alle provincies vlakte de prijsstijging af. Alleen in Drenthe en Overijssel bleef de stijging respectievelijk vrijwel gelijk. Met 21,7% was de prijsstijging het grootst in Flevoland. In Zeeland was de prijsstijging, met 16,1% het kleinst.

In totaal wisselden in het tweede kwartaal 47.382 huizen van eigenaar. Dat was 10,2% minder dan een jaar eerder en op het eerste kwartaal van 2022 na het laagste aantal woningtransacties in 6 jaar.

Van de vier grootste Nederlandse steden was in het tweede kwartaal de prijsstijging in Utrecht het grootst (+17,6%). De prijsstijgingen in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag kwamen respectievelijk uit op 17,1%, 16,4% en 14,1%.

Twee weken geleden meldde makelaarsorganisatie NVM een prijsstijging van 10,6% op jaarbasis over het tweede kwartaal, op basis van actuele verkoopcijfers van aangesloten makelaars. Over het eerste kwartaal werd een prijsstijging van 14,6% gemeten. De NVM-cijfers verschillen van de cijfers van het CBS/Kadaster door het afwijkende meetmoment, maar ook door een andere rekenmethode en het feit dat de NVM alleen transacties van eigen makelaars meetelt.