Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. „Het brutojaarsalaris van de vijf topverdieners per bedrijf was vorig jaar 5,9 keer zo hoog als de doorsnee voltijdlonen bij deze grote bedrijven.” Daarmee is de loonkloof in 2020 even groot als in 2019. In de jaren ervoor lag het verschil iets hoger.

In de discussie over de loonkloof wordt meestal gekeken naar het verschil tussen de bestuursvoorzitter en de laagstbetaalde in een bedrijf. Bij grote AEX-fondsen kan daar een factor 150 of meer tussen zitten. Dat was reden voor oud-werkgeversvoorman Hans de Boer om ervoor te pleiten dat ook de beloning aan de top mee zou stijgen met de cao’s voor werknemers. Met dat plan heeft werkgeversorganisatie VNO-NCW tot nog toe niks gedaan.

Het CBS komt tot veel gematigder cijfers, omdat gekeken wordt naar de beloning van de top bij de duizend grootste bedrijven. En het wordt dan niet vergeleken met de laagstbetaalde, maar met het doorsnee loon in het bedrijf.

Het gaat hierbij dan ook niet om een beloning aan de top van miljoenen, zoals bij grote beursfondsen gebruikelijk is. Het CBS komt tot een gemiddeld jaarsalaris aan de top bij de grootste bedrijven van €259.000.

„De loonkloof is het grootst in de bedrijfstak handel: de top verdient hier gemiddeld 11,2 keer zoveel als de gewone werknemers bij hetzelfde bedrijf”, aldus het CBS. Daarbij wijst het CBS erop dat de loonkloof soms ook te maken heeft met de personeelssamenstelling in een branche: „Bij sommige bedrijven met grote loonverschillen geldt niet zozeer dat de top veel verdient, maar dat het loon van de gewone werknemers laag uitpakt. Dit is bijvoorbeeld het geval als er relatief veel jongeren werken, zoals in de horeca en de handel.”