Van de grotere steunmaatregelen werd de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) het meest gebruikt. Deze regeling is bedoeld voor zelfstandig ondernemers van wie het inkomen door de coronacrisis daalde tot onder het sociaal minimum. Van de ruim 300.000 bedrijven van ondernemers die de Tozo-regeling gebruikten, zijn er 2800 (1%) opgeheven. Daarmee lijkt het slagveld onder zzp’ers minder groot dan gedacht, maar die conclusie durft CBS-econoom Marjolijn Jaarsma niet te trekken. „Het kan ook zijn dat ze wel gestopt zijn, maar hun bedrijf nog niet officieel hebben uitgeschreven. Ook kwamen lang niet alle zzp’ers in aanmerking voor steun.”

Uitstel van belastingbetaling

Van de mogelijkheid tot uitstel van belastingbetaling hebben zo’n 230.000 bedrijven gebruikgemaakt waarvan er inmiddels bijna 7000 (3%) niet meer bestaan. Van de ruim 190.000 bedrijven die met succes een beroep hebben gedaan op de regeling Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) hebben 5000 de eindstreep niet gehaald. Van de opvolger Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) maakten nog geen 90.000 bedrijven gebruik, waarvan er 1200 zijn opgeheven. Ruim 130.000 bedrijven ontvingen de loonkostensubsidie (NOW) en daarvan zijn er 1900 gestopt.

Jaarsma wijst er op dat je uit de cijfers niet kunt aflezen welke maatregel het effectiefst is geweest. „De cijfers zijn slechts een klein deel van de puzzel, er spelen ook andere factoren mee zoals de bedrijfsgrootte en bedrijfstak.”

Veel bedrijfsopheffingen

Het totaal aantal bedrijfsopheffingen is met 131.000 groter dan in voorgaande perioden. Maar het aantal faillissementen is met 2200 juist historisch laag. Jaarsma: „Mogelijk hebben meer ondernemers tijdens de crisis ingezien dat het beter is om zelf te stoppen dan te wachten op een faillissement.”

Van de ondernemers die hun bedrijf wel op de fles zagen gaan, maakten er bijna 1200 gebruik van een of meer steunmaatregelen. In bijna driekwart van de gevallen ging het om uitstel van belastingbetaling en bij bijna 60% om loonsubsidie NOW. Bijna een kwart van de gesteunde bedrijven die (deels) failliet gingen was werkzaam binnen de handel. Ongeveer 1 op de 7 was een horecabedrijf. In diezelfde horeca vonden ook de meeste opheffingen plaats.