Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de eerste vier maanden van dit jaar groeide de export van goederen naar Duitsland met 10,5% naar €40,6 miljard. Dat zijn zowel goederen van Nederlandse makelijk als doorvoer. Bloemen, planten en auto’s waren de belangrijkste exportproducten.

De stijging is niet alleen omdat de economie in 2020 in de touwen hing vanwege de uitbraak van het coronavirus. Toen was er nog sprake van een krimp van 6,8%. In vergelijking met 2019, het vorige recordjaar, lag de goederenexport naar Duitsland dit jaar bijna 5% hoger.

’Opvallende stijging’

CBS-onderzoeker Marjolijn Jaarsma noemt de stijging ’opvallend’. „Wij zien ook de nieuwsberichten over schaarste van bijvoorbeeld chips voor de auto-industrie, of stijgende prijzen van grondstoffen. Maar grote delen van de industrie worden daar niet door belemmerd. In de chemie, voeding en machines zien we goede cijfers.”

De totale export van goederen, dus niet alleen naar Duitsland, is zelfs 12,4% gestegen, meldt Jaarsma. „Over de hele linie gaat het heel goed.” De uitsluitend in Nederland geproduceerde export naar onze oosterburen bedroeg €19,3 miljard. Dat was €1,7 miljard (oftewel bijna 10%) meer dan in 2020.

Uit de dinsdag gepubliceerde cijfers blijkt verder dat de exportverdiensten per euro wel wat zijn gedaald, van 58 eurocent in 2015 naar 55 eurocent in 2019.

Jaarsma: „Dat betekent dat de Nederlandse economie van iedere naar Duitsland geëxporteerde euro 55 cent overhoudt. Die overige 45 eurocent gaat naar het buitenland.” Het gaat hier om kosten die bedrijven weer betalen voor de import van bijvoorbeeld grondstoffen. „ASML heeft voor het maken van chipmachines ook weer onderdelen uit het buitenland nodig”, geeft Jaarsma als voorbeeld.