De stresstest, die door EBA in samenwerking met de Europese Centrale Bank (ECB), het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en de nationale centrale banken werd gehouden, kent geen minimumwaarde waar banken aan moeten voldoen om de test te halen. Wel worden de resultaten door de toezichthouders meegenomen en kunnen er aanbevelingen worden gedaan.

Een van de zaken waar naar werd gekeken is de zogeheten CET1-ratio, die weergeeft hoe groot de kapitaalbuffer van een bank is. De vijftig grootste banken uit de eurozone hebben een gemiddelde ratio van 15 procent, ruim meer dan de minimumeis. In het slechtste scenario daalt dat tot gemiddeld net boven de 10 procent, waarmee de banken nog altijd aan de eisen van toezichthouders voldoen, al verdwijnt er dan wel 265 miljard euro.

De grote Nederlandse banken ING, Rabobank en ABN AMRO voldeden allemaal aan de eisen van EBA en ECB, net als de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en de Nederlandse Waterschapsbank (NWB). De Italiaanse bank Monte dei Paschi di Siena zag in het negatiefste scenario zijn volledige buffer verdwijnen. Die bank praat overigens al met UniCredit over een fusie om zo de Italiaanse bankensector sterker te maken. Ook Deutsche Bank en Société Générale komen relatief slecht uit dat donkerste scenario.

De ECB keek vervolgens ook naar vijftig iets kleinere banken zoals De Volksbank. Ook die bank, die merken als BLG Wonen, SNS, ASN Bank en RegioBank voert, had in alle scenario’s voldoende geld over om aan de buffereisen te voldoen. De Nederlandsche Bank (DNB) stelt in een reactie dat de stresstest aantoont dat het Europese bankensysteem “weerbaar is in een uitdagend macro-economisch scenario”.

De resultaten uit de stresstest zullen onder meer worden meegenomen bij het bepalen of banken weer dividend kunnen uitbetalen en aandelen in kunnen kopen. Dat mocht tijdens de coronacrisis tijdelijk niet, maar vanaf september verdwijnt die regel. Dan wordt er per geval bekeken of banken hun aandeelhouders weer mogen belonen.