Dat blijkt uit cijfers van de Enquête Beroepsbevolking die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag naar buiten brengt over het tweede kwartaal van 2021.

Het aantal mensen dat meer uren wil draaien is daarmee met ruim 50.000 afgenomen ten opzichte van het tweede kwartaal van 2020, toen de coronacrisis hard toesloeg in Nederland.

Onbenut

Een kleine helft van de groep mensen die aangeeft meer uren te willen draaien, 354.000 medewerkers, werkt nu minder dan 35 uur per week en is ook binnen twee weken beschikbaar om meer uren te draaien. Zij kunnen dus echt worden gezien als onbenutte deeltijders.

Gemiddeld werkt deze groep nu 21 uur per week. Zij zouden er graag zo’n 12 uur bij krijgen. Deze groep bestaat voor 40% uit mensen met een vast dienstverband, 35% uit mensen met een flexibel contract en een kwart uit zzp’ers. De meesten zijn jong: ruim de helft is onder de 35, en middelbaar of hoger opgeleid.

In de bedrijfseconomische en administratieve sector geven de meeste mensen (123.000) aan meer uren te willen maken. Dit is zo’n 7% van deze beroepsgroep.

Minder uren

Ook in de sector zorg- en welzijn willen zo’n 111.000 mensen meer uren maken, dit is zo’n 8,5% van het personeelsbestand. Tegelijk dromen zo’n 120.000 in deze sector juist van minder uren per week.

In dienstverlenende beroepen willen zo’n 113.000 mensen meer uren maken, ongeveer een op de zes die werkzaam is in deze sector. Dit zijn bijvoorbeeld schoonmakers, kelners en barpersoneel, beroepen waar werkgevers om staan te springen.

Aan de andere kant is er ook een groep werkenden die juist mínder uren zou willen maken dan ze nu doen: 682.000 mensen.